Actief openstellen en signaleren
Als REDD+ assistants liaison officer bij de REDD+ PMU (REDD+ Project Management Unit) was een van mijn taken de samenwerking en onderlinge relatie binnen de groep REDD+ assistenten te bevorderen. Om dit te ondersteunen plande en organiseerde ik periodiek teambuildingsactiviteiten. Leden van het REDD+ Assistenten Collectief (RAC), zoals de groep REDD+ assistenten genoemd werd, benaderden mij ook met knelpunten die zij ondervonden in de samenwerking met elkaar. Een deze knelpunten betrof de samenwerking tussen assistenten van een tribale stam. Een van de leden was een vrouwelijk lid en de andere een mannelijk lid. Het mannelijk lid was tevens een gezagdrager binnen de stam aan wie het vrouwelijk lid een bepaald respect verschuldigd was. Het vrouwelijk lid benaderde mij verschillende keren met de klacht dat zij zich beperkt voelde in het uiten van haar menig tijdens de bijeenkomsten tussen de REDD+ PMU en het RAC. Dezelfde klacht had ik ook gehoord van een andere vrouwelijke vertegenwoordiger die in een soort gelijke situatie was. Ik deed een voorstel om te mediëren tussen beiden personen (mannelijke en vrouwelijke leden), maar zij vreesden echter voor veroordeling en wilden daarom geen mediatie tussen hen en de mannelijke collega. Ik besprak ook de situatie met collega’s die langer verbonden waren aan de PMU. Zij gaven aan dat zij deze klachten meerdere keren gehoord hadden.
Om deze knelpunt aan te kunnen pakken, heb ik mij ingelezen in het vormgeven van gedragingen binnen groepen. Ik stelde vervolgens voor om een gedragscode met het RAC te ontwikkelen om zodoende afspraken te kunnen maken in de groepscommunicatie zodat een ieder zich gehoord en gerespecteerd voelde in de groepsbijeenkomsten. Door het ontwikkelen van een gedragscode zouden de problemen in de onderlinge werkrelatie aangepakt kunnen worden zonder dat er een gesprek gevoerd werd tussen de partijen, hetgeen de vrouwelijke assistenten voor vreesden.
Het RAC is akkoord gegaan met het ontwikkelen van een gedragscode en vond het een goed idee. Ik heb vervolgens een workshop ontwikkeld om de gedragscode vorm te geven.
Gedurende deze workshop was er echter niet genoeg tijd uitgetrokken voor het goed verzamelen van de input voor het samenstellen van een gedragscode.
Omdat het RAC van verre en moeilijkbereikbare delen van het land kwam, werden de assistenten slechts 2 keren in het jaar naar de hoofdstad Paramaribo gehaald. Gedurende hun kort verblijf werden te veel activiteiten ingepland die daardoor soms niet het beoogd effect hadden. Het was een constante uitdaging om in de beschikbare tijd genoeg activiteiten uit te voeren om deze groep te versterken; aan de ene kant moest de donor tevreden gesteld worden door genoeg activiteiten in te plannen met het RAC, zodoende kon de hoge transport en accommodatie kosten verantwoord worden; aan de andere kant moest, rekening houdend met het niveau van het RAC en de tijd die zij in Paramaribo doorbrachten, de activiteiten zodanig worden vormgegeven dat deze leidde tot daadwerkelijke capaciteitsversterking en verbeteringen.

Bevorderen van sociaal functioneren in en van netwerken
REDD+ assistenten hadden ook de taak om presentaties te geven over het REDD+ programma tijdens de bijeenkomsten met hun gemeenschappen (inheemse en tribale gemeenschappen). Gedurende deze bijeenkomsten was het opgevallen dat de assistenten niet genoeg kennis hadden om een samenhangende presentatie met de juiste informatie te geven. 
Omdat mijn werk ook het faciliteren van de REDD+ assistenten om hun taken zoals aangegeven uit te kunnen voeren omvatte, heb ik periodieke trainingssessies ontwikkeld en gepland voor capaciteitsversterking.
Door evaluatiesessies van de bijeenkomsten met collega’s van het REDD+ PMU , REDD+ partner organisaties en de REDD+ assistenten heb ik in kaart gebracht waar er kennis en vaardigheden ontbrak.
Voor het ontwikkelen van het trainingstraject om kennis over het onderwerp te vergroten heb ik de REDD+ e-academy modules vereenvoudigd, rekening houdend met het niveau van de assistenten. De vereenvoudigde modules zijn vervolgens gebruikt om het kennisniveau van de assistenten te vergroten middels trainingen. Ook bij het geven van de trainingen heb ik afgestemd met partnerorganisatie, binnen wiens discipline sommige modules vielen, zodat zij deze modules konden verzorgen aan de assistenten.
Ik heb verder een standaard PowerPoint presentatie ontwikkeld welke als leidraad diende voor de REDD+ presentatie van de assistenten. De PowerPoint bestond veelal uit afbeeldingen die dienden als anker voor het verhaal dat de assistenten met de gemeenschap moesten delen. De PowerPoint werd goed gebruikt door de assistenten en ze gaven de voorkeur aan het gebruik van deze standaard PowerPoint. Tijdens de presentaties was te merken dat zodra ze de draad van het verhaal kwijtraakten, ze deze weer wisten op te pakken door achterom te kijken naar de afbeelding op de slides. Na enkele bijeenkomsten werd de PowerPoint presentatie verder verkort aan de hand van feedback en observaties van de assistenten.
Bevorderen van sociaal functioneren in en van de primaire leefomgeving
Een deel van het werk van REDD+ assistenten bestond uit het opmaken van verslagen van de bijeenkomsten die zij hadden helpen organiseren met hun gemeenschappen om bewustwording te creëren over het REDD+ programma en klimaatverandering. In eerste instantie was de vorm van de rapportage vrij en werd er gevraagd om een beschrijving te geven van de activiteit. Echter, door de algemene vraagstelling, bevatten de rapportages vaak niet genoeg informatie en was de beschrijving oppervlakkig. De REDD+ assistenten gaven ook aan dat zij het moeilijk hadden met het opstellen van een verslag. Dit zorgde voor frustraties bij deze groep, aangezien hun vergoeding afhing van hun rapportage. De meeste assistenten hadden ook een laag scholingsniveau en de rapportages die ik kreeg van de assistenten hadden vaak weinig informatie, daarnaast duurde het lang voordat deze afgerond waren.
Doordat er op het formulier voor rapportage slechts stond aangegeven ‘beschrijf de activiteit’, vermeldde een ieder de informatie waarvan die dacht dat dat belangrijk was. Hierdoor ontbrak vaak de informatie die belangrijk was voor de PMU om te rapporteren naar de donor en waar nodig de organisatie van de bijeenkomsten te verbeteren.
Zoals eerder vermeld, omvatte mijn werk het faciliteren van de REDD+ assistenten om hun taken zoals aangegeven uit te kunnen voeren.
Ik heb daarom besprekingen gehouden met collega’s over de informatie die de PMU wilde verzamelen en die belangrijk waren voor het REDD+ programma. Vervolgens heb ik met behulp van deze input gerichte vragen samengesteld aan de hand waarvan de REDD+ assistenten de bijeenkomsten die zij hadden helpen organiseren konden beschrijven.  Deze vragen werden vervolgens besproken met de REDD+ assistenten om vast te stellen hoe duidelijk ze waren en of deze te beantwoorden waren. 
De ontwikkelde vragenlijst simplificeerde de rapportage voor de REDD+ assistenten. Daarnaast werd de juiste en meer informatie verzameld welke gebruikt kon worden door het PMU om te rapporteren aan de donor en verbetering te brengen aan de bijeenkomsten met de gemeenschappen.
Bevorderen van sociaal functioneren in en van gemeenschappen
De stichting voor Bosbeheer en Bostoezicht (SBB) wilde lokale gemeenschappen en groepen consulteren over een bosfinancieringsstrategie ontwikkeld door FAO (Food and Agriculture Organization of the United Nations). Daarnaast wilde de SBB onderzoeken hoe zij de samenwerking met de gemeenschappen kan verbeteren en de gemeenschappen kan versterken. Om dit te kunnen bewerkstelligen werd ik aangetrokken door de stichting om een consulatie methode, een engagementraamwerk en training raamwerk te ontwikkelen. 
Gedurende mijn werk bij REDD+ PMU was ik verschillende keren aanwezig bij bijeenkomsten waar SBB aan deelnam, ze waren namelijk een partner binnen het REDD+ programma. Hierbij was mij opgevallen dat vaak genoeg de bijeenkomsten over REDD+, die ook bestonden uit presentaties van SBB gevolgd door plenaire discussies, ontaarden in een klaagzang over het functioneren van de SBB. Doordat de bijeenkomsten de gelegenheid waren geworden voor het uiten van de ongenoegen en er daardoor geen gelegenheid was voor het bespreken van mogelijkheden tot verbetering was het noodzakelijk om een andere methode voor de bijeenkomsten van SBB met de gemeenschappen te gebruiken. Het was duidelijk dat plenaire discussies niet de manier was als er input verzameld moest worden die tot verbeteringen zouden leiden.
Bij het kiezen van een methode om de gemeenschappen en groepen te consulteren heb ik daarom gekozen voor focusgroep discussies. Deze bleek de gemeenschappen in staat te stellen in kleine groepen hun ongenoegen te uiten, zich gehoord te voelen en bruikbare input te geven zonder dat de bijeenkomsten ontaarden in een gelegenheid om slechts ongenoegen te uiten. 
Na de eerste consultaties viel op dat in discussiegroepen waar het gezag van de dorpen zaten, het gezag het meest aan het woord was. Hierdoor gingen andere deelnemers in discussiegroepen waar de dorpshoofden in zaten veelal mee met wat het dorpshoofd zei. En gaven zij zelf geen meningen die niet strookten met die van het dorpshoofd. Na deze observatie heb ik met het team van SBB besproken om te peilen in hoeverre de leden van de gemeenschappen tijdens de bijeenkomsten de behoefte hadden in twee aparte discussiegroepen; groepen zonder de dorpshoofden en groepen met alleen dorpshoofden. Door de deelnemers van de bijeenkomsten deze optie te bieden werden tijdens sommige bijeenkomsten groepen gevormd van alleen dorpelingen en groepen van alleen dorpshoofden. Zodoende durfden de dorpelingen hun meningen te geven in de groepen en was er een grotere diversiteit aan meningen vastgelegd.
Door deze aanpak hebben wij data kunnen verzamelen om beleid te formuleren en bijeenkomsten met gemeenschappen kunnen houden die niet uitliepen op een klaagzang zonder oplossingen. Daarnaast hadden de gemeenschappen door de discussies in kleine groepen, gemodereerd door SBB medewerkers, het gevoel dat zij gehoord werden en hun ideeën meegenomen zullen worden.

You may also like

Back to Top